-
1 snijden
1 [met een mes scheiden] cut ⇒ 〈beeldhouwen; vlees voorsnijden〉 carve, 〈 in plakken snijden〉 slice 〈 bijvoorbeeld ham, brood〉3 [verkeer] cut in (on someone)4 [kaartspel] finesse♦voorbeelden:2 iedere toerist wordt daar gesneden • all the tourists get overcharged/fleeced there1 [met betrekking tot snijwerktuigen] cut2 [pijnlijk aandoen] cut4 [snijdbaar zijn] cut♦voorbeelden:1 [af-/uitsnijden] cut♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Английский